I. Ghijsbrecht Herinck Willems1 te 's-Hertogenbosch was in 1546 ongeveer 70 jaar oud2 en is dus geboren rond 1476. In 1513-1514 pachtte hij samen met Jan Scut en Gerit Everswijn de stedelijke cijns van de kraan, het weggeld, het hout en de truf.3 Rond 1540 was hij 'goede man' en rentmeester van de stad.4 Samen met Jan van Boert fungeerde hij in 1543 als gecommitteerde totter policiën deser stadt.5 In 1547 was de stedelijke schuld opgelopen tot 70.000 gulden, er brak een oproer uit en Ghijsbert werd lid van een vijf man tellende commissie om de verhoogde accijnzen te verpachten.6 Hij trouwde met achtereenvolgens Catharina Willem Willem Jans (uit Geffen) en Agnees Reyner Heymerick Heymericx. Zijn eerste vrouw was gegoed te Geffen en Nuland.7 In 1525 kocht hij een huis in de Colperstraat, voor welke aankoop hij bekend 147 gulden schuldig te zijn.8 Van zijn tweede schoonfamilie kocht hij in 1529 een erf in de Windmolenbergstraat, waarvoor hij 154 gulden beloofde.9 De rentmeesters van het Geefhuis te 's-Hertogenbosch verantwoordden in 1558-1559 een ontvangst van 25 gulden, vemaakt door Agnees, weduwe van Ghysbert Heringh.10 Ghijsbert Herinck was vader van tenminste de volgende kinderen: | 26 |
| 27 |
Noten | |
1. | Albertus Cuperinus, „Die chronick vander vermaerder ende vromer stadt van Tsertogenbosch, in corte van Henricus die eerste, Hertoge van Brabant, tot Philippus van Oestenryck, Coninc van Engelant ende Hertoge van Brabant”, in: C.R. Hermans, Verzameling van kronyken betrekkelijk de stad en meierij van 's Hertogenbosch ('s-Hertogenbosch, 1846) 127. |
2. | GAH, OSA 218, ff CCIX, CCXIII, 22 december 1546. |
3. | GAH, Geefhuis 418, rekening Sint-Jansjaar 1513-1514, ongef.: betaling aan Gysbrecht Herincxs voor weggeld. Anton Schuttelaars, Heren van de raad. Bestuurlijke elite van 's-Hertogenbosch in de stedelijke samenleving, 1500-1580 (Nijmegen, 1998) 321. |
4. | GAH, OSA 4850, extract uit de rekening van Ghysbrecht Herincx c.s. Bamisjaar 1542-1543; Extract uit de rekening van dezelfden, Remijsjaar 1539-1540. Schuttelaars, Heren van de raad, 464. |
5. | GAH, R 1341, f 90, 17 oktober 1543. |
6. | C.R. Hermans, „Bijvoegsels en uitbreidingen voorkomende in de vermeerdere en vervolgden kronyk van Aelbertus Cuperinus”, in: C.R. Hermans, Verzameling van kronyken betrekkelijk de stad en meierij van 's Hertogenbosch ('s-Hertogenbosch, 1846) 254. |
7. | GAH, R 1276, f 94, 7 december 1505. R 1304 f 198, 7 januari 1526. R 1305, f 135v, in prefesto ascensionis domini 1526. |
8. | GAH, R 1305, ff 37, 37v, 20 december 1525. |
9. | GAH, R 1311, f 137v, 15 april 1529. |
10. | GAH, Geefhuis 429, rekening Bamisjaar 1558-1559, § Ontvangsten uit testamenten. |
11. | GAH, OSA 2426, f 386v, 1541. R 1412, f 36, 26 februari 1571. J.Th.M. Melssen, „Een Eindhovense familie gedurende anderhalve eeuw”, De Brabantse Leeuw, XXIV (1975) 156. |
12. | C.F.Xav. Smits, De grafzerken in de kathedrale Sint Janskerk van 's-Hertogenbosch ('s-Hertogenbosch, 1912) 30. |
13. | GAH, R 1393, f 358, 12 maart 1549. |
Geboren ?, overleden 1547Bestuurlijke functiesGoede man 1538 39 40 41 42 43 44 45 46 |
L.F.W. Adriaenssen, 'Herincx, in olie, zeep, verf en bankzaken' in: De Brabantse Leeuw 55 (2006) 26-33, 102-108, 169-176 en 195-202; 56 (2007) 13-22
A. Schuttelaars, Heren van de raad (1998) 321n, 464